Je bekijkt nu  De Tachtigers

zondag 12 februari 2012   |   15:00   |   Lezing, Voordracht

locatie: Herenstraat 29 (poort tussen 27 en 33), Utrecht

Roes, Roem en Ruzie - 10 t/m 12 februari 2012

Deel III - Leopold & Boutens - twee nazaten van Tachtig

door Dick van Halsema, biograaf Leopold,
en Marco Goud, biograaf Boutens
met tekstvoordracht door Ingeborg Uijt den Bogaard, actrice
en authentiek beeld- en geluidsmateriaal

'En terwijl de glazen geheven werden, verzekerden de jonge kunstenaars elkaar dat ze ook Nederland zouden redden van alle gezapigheid waarin de kunst hier gevangen zat, en dat ze een nieuwe schoonheid zouden scheppen, die iedereen verbaasd zou doen staan.' De Beweging van Tachtig was geboren. Rond 1880 brengt deze multidisciplinaire kunstenaarsgroep inderdaad een aanzienlijke vernieuwing in het Nederlandse culturele leven, met als centrale kenmerken individualiteit en het l’art pour l’art-principe.

In Salon Saffier een uitgebreid retrospectief. Met aandacht voor een aantal prominente schrijvers die de kern van deze artistieke beweging vormden, waarbij de focus ligt op hun leven, hun schrijfkunst en het belang van hun verdiensten voor de Nederlandse literatuur. Ook een tweetal ‘negentigers’, literaire nazaten van de ‘tachtigers’, komt aan bod.

LEOPOLD & BOUTENS - twee nazaten van Tachtig

J.H. Leopold
'Lippen, die zelden morden,
zoo ben ik oud en grijs geworden
overgebleven
alleen'  (VW I, 503)

Jan Hendrik Leopold wordt in 1865 geboren in ’s Hertogenbosch. Zijn jeugd brengt hij door in Arnhem, waar zijn vader directeur is van een Kweekschool. In Leiden studeert en promoveert hij cum laude op de klassieke talen, die hij later op het Erasmiaans Gymnasium te Rotterdam, meer dan dertig jaren, enthousiast en inspirerend zal doceren. Eén van zijn leerlingen is de latere dichteres/classica Ida Gerhardt. Muziek speelt een grote rol in zijn leven, ook is hij sportief en interesseert zich voor de antieke filosofie. Dat laatste zal ook zijn poëzie beïnvloeden. Ook de gedichten van de Tachtiger Herman Gorter inspireren hem. Net als bij Gorter is er de muzikaliteit van het werk en de symboliek. De status van zijn poëzie zal door de jaren heen onomstreden blijven. Biograaf Van Halsema noemt Leopolds poëzie de doorbraak van de moderne poëzie in Nederland.

Het oeuvre van Leopold is niet omvangrijk. Acht en twintig jaar oud debuteert Leopold als dichter in 1893 in De Nieuwe Gids. In 1914 verschijnt de bundel Verzen, twee jaar nadat de dichter P.C. Boutens, Leopolds gedichten uit De Nieuwe Gids onder dezelfde titel gebundeld heeft. Zijn beroemde lange gedicht Cheops verschijnt in 1916. Pas na zijn dood in 1925 wordt een keuze uit zijn latere poëzie onder de titel Verzen, tweede bundel uitgegeven. Het verzameld werk van Leopold bestaat naast deze publicaties uit al of niet voor publicatie geordende verzen en ook een ruim aantal vroege verzen. In de loop der jaren komen er diverse uitgaven van de poëzie van Leopold. In 2011 verschijnt nog een keuze onder de titel U missen en u niet ontgaan. Ook zijn bewerkingen van Arabische en Perzische gedichten, onder andere de Kwatrijnen van Omar Khayyam, vinden nog steeds veel waardering.

Leopold, altijd vrijgezel gebleven, leidde een teruggetrokken leven. Met het verstrijken van de tijd en ook door zijn toenemende doofheid werd het contact met de buitenwereld steeds minder. Hij stierf, zestig jaar oud, als een eenzaam man. De onlangs door Van Halsema gevonden foto van Leopolds werkkamer in het huis van zijn hospita op de Rotterdamse Van Oldenbarneveldtstraat, waar hij bijna dertig jaar woonde, is dan ook een rijke biografische vondst te noemen. Inmiddels is de foto uit ca. 1906 hier te zien.

Dick van Halsema & Marco Goud

Dick van Halsema
is emeritus hoogleraar Nederlandse letterkunde van de Universiteit van Amsterdam en lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Een leven lang doet hij al onderzoek naar de dichter Leopold en publiceert er veelvuldig over. Zo verschenen bijvoorbeeld Bijeen het vroeger en het later, de dichter Leopold en zijn bronnen en Dit eene brein. Opstellen over werk en dichterschap van J. H. Leopold. Zeer recent is De kamer van Leopold, een voorproeve van Van Halsema’s biografie van Leopold die verwacht wordt in 2015 onder de titel Het verre tussen u en mij. Van Halsema schreef ook Vrienden & Visioenen, een biografie van Tachtig en doet onderzoek naar en publiceerde over de Nederlandse literaire cultuur aan het einde van de negentiende eeuw.

P.C. Boutens
Willem Kloos achtte Boutens ‘een der waarachtiglijkste aristieken der komende generatie’ en was van mening dat de Beweging van Tachtig zich leek te verjongen in het dichterschap van Boutens. Tachtiger Lodewijk van Deyssel moedigde Boutens aan tot samenstelling en publicatie van een bundel die in 1898 onder de titel Verzen verschijnt en meteen landelijke bekendheid geniet in een tijd dat de poëzie van Kloos en Gorter dominant is. Boutens zal jarenlang bevriend blijven met Van Deyssel. Voor z’n inspirator Kloos schrijft hij een huldevers: Aan Willem Kloos.

Pieter Cornelis Boutens wordt geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Thuis wordt hij Calvinistisch opgevoed. Hoewel hij zich later van de kerk los zal schudden, is zijn godsdienstige afkomst in zijn werk duidelijk terug te vinden. Evenals de vijf jaar oudere Leopold is Boutens classicus van beroep en werkt geruime tijd als leraar. In 1890 begint hij zijn studie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, waar hij in 1899 promoveert op de Griekse toneelschrijver Aristophanes. Hij debuteert in 1891 in de Utrechtsche Studenten Almanak met verzen die, naast de klassieke Griekse dichters, zijn geïnspireerd door Tachtiger Herman Gorter. Boutens bekendste nalatenschap is zijn bewerking van de middeleeuwse legende Beatrijs. Dit werk beleeft na 1908 meer dan veertig herdrukken. Ook zijn bundels Vergeten liedjes, Carmina, Sonnetten en Oud-Perzische kwatrijnen en vertaling van de Odyssee hebben veel succes. Na zijn dood wordt zijn Verzameld Werk uitgegeven.

Evenals Plato denkt Boutens dat na zijn dood de ware schoonheid aan hem geopenbaard zal worden. Schoonheid (‘Eros’) is daarom een centraal thema in zijn werk. De woorden ‘Ik heb iets bijna schoons aanschouwd’ zijn kenmerkend voor hem.

In de loop der jaren vermindert de belangstelling voor zijn werk. Hij wordt wel geëerd maar niet meer zo gelezen.
Boutens die een grote liefde koesterde voor goedverzorgde, bibliofiele uitgaven, woonde samen met zijn vriend die voor de buitenwereld als zijn huisknecht te boek stond.

Hij was een zeer gewaardeerd bestuurder van diverse literaire organisaties. Zo was hij voorziter van de Vereniging van Letterkundigen en van de Nederlandse PEN-club en was actief voor het in 1919 opgerichte Willem Kloosfonds, een fonds voor financiële steun aan letterkundigen. Voor zijn aanmelding bij de Kultuurkamer tijdens de Duitse bezetting heeft hij veel kritiek gekregen. Naar eigen zeggen heeft hij dit gedaan om het Willem Kloosfonds te verzekeren van een toekomst. Boutens stierf in Den Haag op 14 maart 1943.

Marco Goud
studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 2003 op Ziende verbeelding. Over zien en (on)zichtbaarheid in poëzie en poëtica van P.C. Boutens aan de Universiteit Maastricht. Hij was werkzaam als docent moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Leiden en aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Momenteel werkt hij aan de biografie van P.C. Boutens. Hij publiceerde tal van artikelen over Boutens in diverse tijdschriften en werkte mee aan verschillende boekpublicaties, waaronder De P.C. Boutens-collectie van de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg. Samen met Asghar Seyed-Gohrab redigeerde hij de bundel De Perzische muze in de polder. De receptie van Perzische poëzie in de Nederlandse literatuur.

Ingeborg Uijt den Bogaard
beschikt als actrice en voordrachtkunstenares over een rijke ervaring. Zij begon haar loopbaan bij Toneelgroep Studio en bouwde later een veelzijdig repertoire op. Uijt den Bogaard speelde ook vele rollen in (televisie)films (bv. Pastorale 1943, Ciske de Rat, Grijpstra en De Gier) en trad veelvuldig op met soloprogramma's proza en poëzie voor de radio. Zij ontwikkelde een voorliefde voor het literaire verhaal, waarbij een eigen voordrachtstijl ontstond. Haar voordrachten worden gekenmerkt door de grootst mogelijke eenvoud en een appèl aan de creatieve fantasie van haar toehoorders.