zondag 19 januari 2020 | 14:30 | Lezing, Voordracht
Italo Svevo, Umberto Saba, James Joyce, Claudio Magris en vele anderen
door Reinier Speelman, kenner Italiaanse literatuur
met voordracht door Joop Keesmaat, acteur
en beeldmateriaal
De Italiaanse stad Triëst, gelegen aan de Adriatische Zee tegenover Venetië en grenzend aan Slovenië, was ooit een levendige havenstad in het uiterste zuiden van het Habsburgse rijk, een smeltkroes van Duitse, joodse, Italiaanse en Slavische cultuur. Een stad met vele beroemde koffiehuizen, die het in enkele decennia zou brengen tot speerpunt van de nieuwste Italiaanse literatuur, patriottisch maar niet minder kosmopolitisch, open voor de laatste inzichten op wetenschappelijk gebied, zoals de psychoanalyse, maar ook een typisch middeneuropees cultuurcentrum, dichter bij Wenen en Praag dan bij Rome. Niet voor niets werd Triëst ook wel ‘Wenen aan zee’ genoemd.
Hier schreven rond de Eerste Wereldoorlog de grote schrijvers en dichters Italo Svevo, vriend en model voor James Joyce, en later Umberto Saba hun romans en gedichten. Tegenwoordig is ondermeer Claudio Magris, vaak getipt voor de Nobelprijs, een belangrijke representant van Triëst, de stad die nu te boek staat als ‘een literaire hoofdstad in Midden-Europa’.
Met het einde van het Oostenrijks-Hongaarse rijk in 1918 werd Triëst, na meer dan vijfhonderd jaar deel uitgemaakt te hebben van de Habsburgse dynastie, na een roerige tussenperiode in 1954 uiteindelijk aan Italië toegewezen. De grensstad tussen de Romaanse wereld, de Slavische landen en de Balkan zou haar aantrekkingskracht voor schrijvers behouden.
Onder de talloze schrijvers, waarbij Triëst zich kan meten met tal van Europese hoofdsteden, vallen de vele joodse schrijvers op. Dat blijft zo tot na de Tweede Wereldoorlog, waarin Triëst door nazi-Duitsland werd geannexeerd en een heus concentratiekamp functioneerde, waaraan de gedenkschriften van Bruno Piazza zijn gewijd, een advocaat en verzetsman die als enige mocht navertellen hoe hij de gaskamer in Auschwitz overleefde.
Grote schrijvers uit de laatste halve eeuw zijn, naast Claudio Magris, schrijvers als Giorgio Voghera, Fulvio Tomizza, Susanna Tamaro. Schrijvers in wier werk grenzen worden belicht en uit de weg geruimd, zoals Tomizza met zijn initiatief tot dialoog met de collega’s van over de Joegoslavische grens een bijdrage heeft geleverd aan vrede en samenwerking met de Balkanlanden en uiteindelijk aan toetreding van Slovenië en Kroatië aan de EU. Ook Giorgio Pressburger, naar Italië gevlucht na de Hongaarse opstand, koos de stad als zijn woonplaats en schreef er zijn 'Divina commedia van de 20e eeuw'. En de meer dan 100-jarige schrijver Boris Pahor, een in het Sloveens schrijvende Italiaan, woont en wijdde ontroerende verhalen en herinneringen aan zijn stad. Al begin 1900 schreef de in het Habsburgse Triëst geboren Scipio Slataper zijn herinneringen aan de stad en de natuur in de omgeving. Rainer Maria Rilke werkte even buiten Triëst in Kasteel Duino aan zijn Duineser Elegien (1923).
Italo Svevo (1861-1928) door velen beschouwd als de grondlegger van de moderne Italiaanse roman. Groot oeuvre. Zijn bekendste roman Bekentenissen van Zeno over ‘de laatste sigaret’. Ook Senilità/Een man wordt ouder (verfilmd) en Een leven. Heeft een museum in de stad.
Umberto Saba (1883-1957) dichter-schrijver. Behoort tot de pleiade van de 20ste eeuwse Italiaanse dichters. Zijn poëzie, proza en brieven zijn verzameld in Voor de vogels en een vriend. Bijzonder zijn novelle Ernesto. Befaamd was zijn boekwinkel Libreria Antiquaria in Triëst.
James Joyce (1882-1941) woonde er met tussenpozen in de periode 1904-1920. Er wordt gezegd dat zijn schrijverschap in Triëst tot wasdom kwam. De stad en zijn inwoners inspireerden hem. O.a. Dubliners, A portrait of the Artist as a young Man, Giacomo Joyce. Museum in de stad.
Claudio Magris (1939) schrijver, hoogleraar Duitse taal en letterkunde, vertaler en criticus. Zijn Donau, ‘biografie van een rivier in Midden-Europa’, ontving de Erasmusprijs. Schreef ook Microcosmi, Een andere zee, en veel over Triëst. Stamcafé: het beroemde Café San Marco.
Reinier Speelman
studeerde Italiaans in Leiden, promoveerde er en was daar ook docent. Vanaf 1987 is hij als docent (o.a. oude en moderne Italiaanse letterkunde, vertalen en Italiaanse kunst en cultuur) en onderzoeker (vooral van de joods-Italiaanse letterkunde na de Tweede Wereldoorlog) verbonden aan de Universiteit Utrecht. Van zijn hand verschenen vele publicaties over de Italiaanse literatuur, in het bijzonder over Primo Levi. Stelde ook een aantal bloemlezingen samen met hedendaagse Italiaanse verhalen, bv. Een Italiaanse zomer en Primavera. Hij is ook actief als zelfstandig vertaler, geeft lezingen over de Italiaanse film, boekverfilmingen en organiseert cultuurreizen naar Italië, Turkije en Cyprus. Speelman is gefascineerd door steden als Venetië, Ferrara, Napels en in het bijzonder Triëst. Sprak in Salon Saffier over Gabriele d’Annunzio en Bassani.
Joop Keesmaat
was verbonden aan Toneelgroep Theater en het RO-theater. Voor de rol van baron de Charlus in Proust werd hij in 2004 genomineerd voor de beste mannelijke bijrol, en in 2005 voor de hoogste Nederlandse toneelprijs, de Louis d'Or, voor de solovoorstelling Gilgamesj. Een jaar later won hij deze prijs voor zijn rol in Hersenschimmen naar de roman van J. Bernlef. Verleende medewerking aan diverse film-, radio- en tv-producties. Werd in 2010 gelauwerd voor zijn vertolking van Joop den Uyl in de tv-serie Joop den Uyl en de affaire Lockheed. Later was hij wederom te zien in de rol van oud-premier Joop den Uyl, ditmaal in de dramaserie Land van Lubbers. In Salon Saffier stond hij op het podium met zijn klassieke voorstellingen Gilgamesj, Dido en Aeneas en Metamorphosen.